Geluidvoorschriften op maat
Voor inrichtingen die vergunningplichtig zijn, maakt het bevoegd gezag een geluidvoorschriftenpakket op maat. De grondslag waarop het bevoegd gezag een milieuvergunning verleent, is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). In de Wabo zelf zijn geen regels of normen opgenomen tegen geluidhinder. Bepalend bij het stellen van voorschriften tegen geluidhinder is dat zij ‘’nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk – bij voorkeur bij de bron – te beperken en
ongedaan te maken”. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste (de voor de inrichting in aanmerking komende) beste beschikbare technieken worden toegepast. Het bevoegd gezag bezit daarom enige mate van beoordelingsvrijheid om te bepalen welke objecten bescherming tegen geluidhinder behoeven en over de hoogte van het beschermingsniveau.
Directe en indirecte geluidhinder
Bij de beoordeling van de geluidsbelasting door een inrichting bij vergunningverlening moet onderscheid
gemaakt worden tussen de directe geluidhinder (veroorzaakt door de activiteiten (binnen de grenzen) van
de inrichting zelf) en de indirecte geluidhinder (wegverkeer van en naar de inrichting).